Sauermann Si-RVP3 handleiding
Handleiding
Je bekijkt pagina 8 van 11

Nederlands
Gebruikshandleiding
WAARSCHUWING
PROBEER NIET OM DE POMP TE LATEN LOPEN ZONDER TOEVOEGING VAN OLIE !
Gebruik verjnde olie voor diep-vacuümpompen . Het gebruik van olie die niet
gerafneerd is voor diep-vacuümpompen en / of werken met verontreinigde olie
vervalt de garantie.
1 OLIEVULLING
Deze vacuümpomp is getest in de fabriek en verzonden met slechts sporen van olie .
OLIE MOET WORDEN TOEGEVOEGD VOORALEER ZE TE LATEN DRAAIEN! Gebrek aan olie zal
de patroon beschadigen alle garantie uitsluiten!
1. Zorg ervoor dat de olie-aftapklep onder de voorste behuizing toe is vooraleer olie toe te voegen.
2. Verwijder de uitlaatdemper van de bovenkant van de pomp en steek de oliees in de uitlaatpoort.
3. Voeg langzaam olie tot het oliepeil stijgt naar de bovenkant van de markering aan het kijkglas.
Vul niet teveel olie toe!
4. Vervang de uitlaatdemper.
OPGELET:
Om elektrische schokken te vermijden, hou de pomp binnen en zet ze niet in de regen.
GEVAAR:
1. Het stopcontact moet goed geaard zijn, anders kan er een elektrische schok ontstaan. Mocht het netsnoer
of de stekker gerepareerd moeten worden of vervangen, gebruik de pomp niet. Als u de aardingsinstructies
niet volledig begrijpt en twijfelt of een correcte aarding is gemaakt, neem contact op met een professionele
elektricien of onderhoudsmonteur. Verander de structuur van de aangesloten adapterconnector niet.
2. Bij het uittrekken van de stekker , houdt deze dan vast in plaats van te trekken aan de draad.
3. Plaats niets op het netsnoer. Het kan de kabel beschadigen.
4. Gebruik geen kapotte stekker of stopcontact.
5. Trek de stekker niet uit met natte handen.
6. Trek de stekker niet uit, of steek hem in een schakelaar waar ontvlambare gassen kunnen aanwezig zijn.
1. Draag een veiligheidsbril
2. Evacueer GEEN brandbare, explosieve of giftige gassen .
3. Evacueer GEEN gassen die metaal corroderen of chemisch reageren met pompolie.
4. De temperatuur van geëvacueerd gas mag niet meer dan 80 °C (176 °F) bedragen en de omgeving-
stemperatuur moet tussen 5-60 ˚C (41-140 ˚F) om optimaal te kunnen functioneren.
5. Niet pompen zonder olie.
6. Pomp en motor kunnen extreem heet aanvoelen bij hoge omgevingstemperaturen.
7. Blokkeer de uitlaat van de vacuümpomp niet.
2 OLIEPEIL CONTROLEREN
1. Open de gasballastklep (kleine koperen tting gelegen naast het handvat) één slag .
2. Start de pomp en houdt de inlaat afgedekt gedurende ongeveer twee minuten. Observeer intussen
het oliepeil. Het oliepeil in het kijkglas moet gelijk zijn met de markering.
3. Als het olieniveau te laag is, opent u de inlaatpoort en start de pomp gedurende 15 seconden, stop de
pomp en observeer het oliepeil opnieuw. Voeg de kleine hoeveelheid olie toe, die vereist is.
3 GASBALLASTKLEP
De gasballastklep moeten worden geopend 1/4 slag gedurende het eerste deel van de evacuatieprocedure.
Dit helpt vocht te elimineren en verlengt de levensduur van de vacuümpomp . Na ongeveer twee minuten
de klep sluiten en verder de evacuatie procedure om een maximaal vacuüm te bereiken. Het niet volledig
afsluiten van de afsluiter tijdens de UITEINDELIJKE evacuatie leidt tot hogere vacuüm aezingen.
Tijdens de eerste fase van evacuatie , worden dampen sterk geconcentreerd . Helaas zullen sommige
dampen condenseren in een vloeistof en zich mengen met de olie , waardoor het vermogen van die olie
om een diep vacuüm te produceren vermindert. De gasballastklep zendt een gecontroleerde hoeveelheid
droge lucht in de pomp tijdens de compressie om dit effect te minimaliseren en de olie relatief schoon
te houden tijdens het eerste deel van de evacuatie.
Verwijder regelmatig de gasballastklep naald en reinig of vervang de O-ring. Reinig de contactvlakken
en bestrijk ze lichtjes met vacuümpomp olie vooraleer ze veilig weer vast te draaien.
4 OLIE VERVERSEN
Om het benodigde diepe vacuüm te bereiken, heeft je vacuümpomp zuivere, vochtvrije olie nodig tijdens
het evacuatieproces. Vuile olie wordt een mengsel van bijtende zuren en water dat het vermogen van de
pomp om een diep vacuüm trekken beïnvloedt. Als het blijft zitten in de pomp , zal dit slib roesten en de
inwendige oppervlakken eroderen, met een kortere levensduur van de pomp tot gevolg.
Vermijdt contact van de olie met huid of ogen! OLIE KAN HEET ZIJN! Gebruikte olie moet correct
worden afgevoerd in een lekvrije corrosiebestendige container, volgens de plaatselijke voorschriften .
1. Na elke evacuatie, terwijl de pomp warm is en de olie dun, neem dan een kleine steekproef van de
olie uit de afvoer poort.
2. Als de olie verontreinigd is, verwijder de olie door de pomp op een vlakke ondergrond te plaatsen
en de olieaftapklep te openen. Vang de afvalolie op in een container en voer af op een correct wijze.
3. Als de pomp meer dan een maand heeft stilgestaan, wordt de olie als besmet beschouwd, ongeacht
het uiterlijk en moet deze worden vervangen zoals hierboven beschreven.
4. Om olie bij te vullen, sluit u de afvoer, verwijdert u de uitlaatdemper en vult u deze met verse olie
tot aan de oliepeillijn.
Olie-eigenschappen: Viscositeit (cSt) bij 40 °C: 46 +/- 10% / Dichtheid bij 20 °C (g/cm
3
): 0,86 - 0,87 /
Gietpunt °C (°F): -18 °C (0 °F).
5 AANSLUITINGEN
Vervang alle afsluitkapjes indien nodig en draai ze handmatig vast. Geen kapjes met een beschadigde
of ontbrekende O–ringen gebruiken en de vacuümpomp altijd bewaren met kapjes goed gesloten om
vuil en vochtbesmetting te voorkomen.
Designation Si-RVP1-220V Si-RVP3-220V Si-RVP1-110V Si-RVP2-110V
Oliecapaciteit 250 ml / 8.5 oz. 440 ml / 15 oz. 250 ml / 8.5 oz. 440 ml / 15 oz.
Oliecapaciteit
Gebruikte symbolen
Gelieve voor uw eigen veiligheid en om beschadigingen aan het apparaat te vermijden de in de
handleiding beschreven procedures te volgen en de opmerkingen die achter dit symbool staan
aandachtig door te lezen:
7 MAGNEETKLEP EN METER (Si-RVP-220V)
De magneetklep gaat open wanneer stroom naar de vacuümpomp wordt ingeschakeld. Als de
vacuümpomp om welke reden dan ook stroom verliest, zal de magneetklep sluiten, waardoor wordt
voorkomen dat vacuümpompolie een back-up maakt in de installatie waarop deze is aangesloten. De
vacuümmeter geeft een ruwe indicatie van vacuüm. Hij kan worden gebruikt voor lektesten door de
wijzer op het huidige vacuümniveau te plaatsen en de installatie voor een langere periode te sluiten.
Voor metingen op microniveau wordt een vacuümsonde aanbevolen (Sauermann Si-RV4).
6 POMPMOTOR
De temperatuur van pomp en olie moet minimum -1 °C (30 °F) bedragen. De netspanning moet
gelijk zijn aan de rating op het typeplaatje ±10%. Normale bedrijfstemperatuur is ongeveer 71 °C
(160 °F), dat is HEET om aan te raken ! Netspanning en omgevingstemperatuur zullen de normale
werktemperatuur beïnvloeden . Uw vacuümpomp is ontworpen voor continu gebruik en zal langere tijd
lopen zonder oververhitting . De motor heeft een automatische reset beveiliging tegen overbelasting.
Indien de motor na afslaan niet opnieuw opstart, kan de thermische beveiliging geopend zijn.
Koppel dan de pomp af van de installatie, ongeveer 15 minuten wachten tot de motor is afgekoeld en
probeer het opnieuw.
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemicaliën, waaronder lood
en Di (2-ethylhexyl) ftalaat, die bekend staan voor de staat Californië om kanker en
geboorteafwijkingen of andere voortplantingsschade te veroorzaken. Voor meer informatie, ga
naar www.P65Warnings.ca.gov
Bekijk gratis de handleiding van Sauermann Si-RVP3, stel vragen en lees de antwoorden op veelvoorkomende problemen, of gebruik onze assistent om sneller informatie in de handleiding te vinden of uitleg te krijgen over specifieke functies.
Productinformatie
Merk | Sauermann |
Model | Si-RVP3 |
Categorie | Niet gecategoriseerd |
Taal | Nederlands |
Grootte | 1743 MB |